Ga naar hoofdinhoud
058 – 201 1980 receptie@dekanselarij.nl

Beelden op de gevel van de Kanselarij

Het meest sprekende onderdeel van het gebouw is de gevel. De verdiept liggende nissen met driepassen in de boogvelden boven de ramen zijn nog gotische kenmerken. De trapgevel bevat negen beelden. Het bovenste beeld, stelt de goddelijke voorzienigheid (providentia Dei) voor. Dit beeld draagt een pauselijk tiara op het hoofd. In de linkerhand draagt het de rijksappel als machtsteken van Hem die regeert en in de rechterhand de scepter van het wereldbestuur. De andere acht beelden zijn vrouwenfiguren. Aan de linkerkant staan van boven naar beneden: gerechtigheid (iustitia), geblinddoekt met zwaard en weegschaal; naastenliefde (caritas) met kind; hoop (spes) met anker; geloof (fides) met kruis en boek. Aan de rechterkant staan van boven naar beneden: verstand (prudentia), met spiegel en slang; dapperheid (fortitudo); matigheid (temperantia), met kruik; eendrachtigheid (concordia), met hoorn des overvloeds.

beelden_benaming_de-kanselarij

De Bouw

Sinds eeuwen wordt de reguliere bebouwing van de Turfmarkt onderbroken door deze steenkolos, die ondanks zijn architectonisch fraaie uitdossing nog steeds een grimmige indruk wekt. De Kanselarij was dan ook ontworpen om gezag uit te stralen. Het bouwwerk kwam tot stand in de jaren 1566-1571, de periode dat het hoogste gezag in Spanje zetelde. De bouwheer was koning Philips II en de bouwmeester was Bartholomeus Janszoon.

Bij het ontwerp van het gebouw is goed gekeken naar het type woonhuis dat de voorkeur van de adel genoot. In de eerste helft van de 16de eeuw, en kort daarna, was het complexe huis in zwang; een bouwwerk van een haaks op elkaar staand voor- en achterhuis met een traptoren. Aan de straat kreeg men een diep- of een dwarshuis. De traptoren kwam veelal in de kruising van de twee bouwdelen.

Het voordeel van een diep huis aan de straat was de mogelijkheid tot de aanleg van een voorplein. Bij het Kapittelhuis, waar de Kanselarij een buurpand van werd, was voor deze opzet gekozen. Bij de aanleg van de Kanselarij achtte men een voorplein niet nodig. Het gewenste effect van overheidsgezag kwam beter tot uitdrukking in een forse massieve dwarsvleugel langs de straat. Achter deze vleugel staat haaks een kort, maar even hoog aangebouwd diep huis. Op de snijding van deze twee bouwdelen is een traptoren.

Intern

Intern is in bouwkundig opzicht veel fraais te bespeuren. De in de koker aangebrachte trap heeft een getordeerde stenen spil met eikenhouten treden. Het gebouw heeft een fraaie kelder met kruisgewelven. De bel-etage en de verdieping hebben plafonds die gedragen worden door zware moerbinten, met dwars daarop kinderbinten. Het gebouw wordt gedekt door een geheel eiken kap. In het levendige gebruik van natuursteen en twee kleuren baksteen, herkent men al renaissancistische trekken.

Latere aanpassingen en gebruik

De Kanselarij bood eeuwenlang onderdak aan het Hof van Friesland, destijds het hoogste bestuurlijke en rechtsprekende orgaan van Friesland. In de tijd van de Opstand verloor het zijn bestuurlijke macht aan het college van Gedeputeerde Staten, dat iets verder in de straat aan de Tweebaksmarkt zetelde, in het tegenwoordige Provinsjehûs. En wanneer wij ons bedenken dat in de zeventiende en achttiende eeuw naast de Kanselarij het Landschapshuis stond, vergaderplaats van de Staten van Friesland, kunnen we ons enigszins een voorstelling maken van het komen en gaan van raadsheren en regenten, die zich in koetsen en karossen lieten af- en aanrijden door de smalle straten aan weerszijden van wat toen een gracht was.

Het Bordes van de Kanselarij

In 1621 werd aan de kanselarij een bordes toegevoegd. Het draagt het Wapen van Friesland. Op het bordes staan vier stenen leeuwen. Deze leeuwen dragen de wapenschilden van de vier kwartieren van Friesland: Oostergo, Westergo, Zevenwouden en de Friese elf steden.

De Franse tijd

In de Franse tijd werden bestuur en rechtspraak gereorganiseerd. De Kanselarij kreeg andere functie. In 1814 werd de kanselarij als ziekenhuis ingericht en diende vervolgens een aantal jaren als kazerne. Van 1824 tot 1892 was hier het Huis van Bewaring gevestigd. Ook het rijksarchief en de provinciale bibliotheek vonden er onderdak. In 1892 werd de kanselarij gerestaureerd onder leiding van de rijksbouwkundige Jacobus van Lokhorst.

Veranderingen

Sinds de bouw van de Kanselarij is er veel veranderd in het stukje stedelijk weefsel aan de Turfmarkt en daaromheen. Langs de straat aan de overzijde, de Turfmarkt-westzijde, verrezen huizen voor de gewone burgers. Dit veranderde in de 18de eeuw. In de periode 1779-1783 werd één van de twee dwarshuizen aan de Turfmarkt-westzijde, het Vegelinhuis, tegenover de Kanselarij, gedeeltelijk afgebroken en trok men hier een herenhuis op, het Eysingahuis. In 1881 werd het Eysingahuis door het Friesch Genootschap in gebruik genomen als Fries Museum. Het museum breidde zich uit door de aankoop van naburige panden. Grote uitbreidingen vonden plaats in 1974-1976 en in 1993-1997. Gedurende beide bouwoperaties kwam het erop neer dat een aantal van de panden aan de Turfmarkt-westzijde werden opgeruimd om plaats te maken voor museumruimte.

Ook de Kanselarij werd opgenomen in het Fries Museum. Door de uitbreiding bevonden de ruimten van het museum zich nu aan weerszijden van de Turfmarkt, waardoor het logistiek probleem van een verbinding zich voordeed. De oorspronkelijk voorziene luchtbrug werd afgekeurd, zodat als enige oplossing een tunnel resteerde. Tot 2013 was de Kanselarij de hoofdzetel van het Fries Museum met een flink aantal expositieruimten.

[deels overgenomen uit: ‘Oppa nye merkit’. Monumenten aan en rondom de Tweebaksmarkt. Open Monumenten in Leeuwarden 1998’. Uitgave: HCL/Aed Levwerd]

Back To Top